Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: snoeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gesnoerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik snoer
jij snoert
hij snoert
wij snoeren
jullie snoeren
zij snoeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gesnoerd
jij hebt gesnoerd
hij heeft gesnoerd
wij hebben gesnoerd
jullie hebben gesnoerd
zij hebben gesnoerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik snoerde
jij snoerde
hij snoerde
wij snoerden
jullie snoerden
zij snoerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gesnoerd
jij had gesnoerd
hij had gesnoerd
wij hadden gesnoerd
jullie hadden gesnoerd
zij hadden gesnoerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal snoeren
jij zult snoeren
hij zal snoeren
wij zullen snoeren
jullie zullen snoeren
zij zullen snoeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gesnoerd hebben
jij zult gesnoerd hebben
hij zal gesnoerd hebben
wij zullen gesnoerd hebben
jullie zullen gesnoerd hebben
zij zullen gesnoerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou snoeren
jij zou snoeren
hij zou snoeren
wij zouden snoeren
jullie zouden snoeren
zij zouden snoeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gesnoerd hebben
jij zou gesnoerd hebben
hij zou gesnoerd hebben
wij zouden gesnoerd hebben
jullie zouden gesnoerd hebben
zij zouden gesnoerd hebben

Gebiedende wijs
snoer

Aanvoegende wijs
snoere

Voorbeelden

  1. tweeaderige snoer
    two-core cable
  2. Snoer alles vast.
    Engage emergency lockdown!
  3. drie-aderige snoer
    three-core cable
  4. Snoer haar de mond.
    Somebody please shut her up.
  5. Jenny, neem de snoer.
    Jenny, take the lead.
  6. Ik heb een snoer.
    I got a cable wire.
  7. Dat is geen snoer.
    That 's not wire.
  8. Nee, niet het snoer.
    No, not the cord.
  9. Erlendur, snoer hem de mond.
    Erlendur, quiet him.
  10. Jessica, snoer hem de mond!
    Jessica, silence him!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden