Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: sneuvelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gesneuveld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sneuvel
jij sneuvelt
hij sneuvelt
wij sneuvelen
jullie sneuvelen
zij sneuvelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben gesneuveld
jij bent gesneuveld
hij is gesneuveld
wij zijn gesneuveld
jullie zijn gesneuveld
zij zijn gesneuveld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sneuvelde
jij sneuvelde
hij sneuvelde
wij sneuvelden
jullie sneuvelden
zij sneuvelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was gesneuveld
jij was gesneuveld
hij was gesneuveld
wij waren gesneuveld
jullie waren gesneuveld
zij waren gesneuveld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal sneuvelen
jij zult sneuvelen
hij zal sneuvelen
wij zullen sneuvelen
jullie zullen sneuvelen
zij zullen sneuvelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gesneuveld zijn
jij zult gesneuveld zijn
hij zal gesneuveld zijn
wij zullen gesneuveld zijn
jullie zullen gesneuveld zijn
zij zullen gesneuveld zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou sneuvelen
jij zou sneuvelen
hij zou sneuvelen
wij zouden sneuvelen
jullie zouden sneuvelen
zij zouden sneuvelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gesneuveld zijn
jij zou gesneuveld zijn
hij zou gesneuveld zijn
wij zouden gesneuveld zijn
jullie zouden gesneuveld zijn
zij zouden gesneuveld zijn

Gebiedende wijs
sneuvel

Aanvoegende wijs
sneuvele

Voorbeelden

  1. Als ik morgen sneuvel, breekt je hart.
    If I fall tomorrow, it will break your heart.
  2. Straks sneuvel ik zonder de liefde van een Ierse te hebben gekend.
    I might die without knowing the love of a good Irish woman.
  3. Maar als het uw wil is dat ik sneuvel... zorg er dan alstublieft voor dat het snel gaat.
    But if it is your will that I go down... Please make sure that the fast.
  4. Je zult sneuvelen.
    You shall be slain.
  5. Ik kan sneuvelen.
    I might die one day.
  6. Je kunt sneuvelen.
    You might get killed.
  7. Bij oorlogen sneuvelen mensen.
    There 's always casualties in war.
  8. Ik hoor niet genoeg sneuvelen.
    I can 't hear enough smashing.
  9. Je kunt sneuvelen in een oorlog.
    You could be killed in battle.
  10. Er zullen veel soldaten sneuvelen, majoor.
    A lot of good soldiers are gonna die tomorrow, major.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden