Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: smullen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gesmuld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik smul
jij smult
hij smult
wij smullen
jullie smullen
zij smullen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gesmuld
jij hebt gesmuld
hij heeft gesmuld
wij hebben gesmuld
jullie hebben gesmuld
zij hebben gesmuld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik smulde
jij smulde
hij smulde
wij smulden
jullie smulden
zij smulden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gesmuld
jij had gesmuld
hij had gesmuld
wij hadden gesmuld
jullie hadden gesmuld
zij hadden gesmuld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal smullen
jij zult smullen
hij zal smullen
wij zullen smullen
jullie zullen smullen
zij zullen smullen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gesmuld hebben
jij zult gesmuld hebben
hij zal gesmuld hebben
wij zullen gesmuld hebben
jullie zullen gesmuld hebben
zij zullen gesmuld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou smullen
jij zou smullen
hij zou smullen
wij zouden smullen
jullie zouden smullen
zij zouden smullen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gesmuld hebben
jij zou gesmuld hebben
hij zou gesmuld hebben
wij zouden gesmuld hebben
jullie zouden gesmuld hebben
zij zouden gesmuld hebben

Gebiedende wijs
smul

Aanvoegende wijs
smulle

Voorbeelden

  1. Intussentijd, smul hier maar van.
    In the meantime, tuck into this.
  2. En lekker smullen.
    And eat yummy food.
  3. En dan smullen...
    And that 's dinner.
  4. Het wordt smullen!
    You 're going to love it!
  5. Dat wordt smullen.
    It looks delicious.
  6. Jullie zullen smullen.
    You two are going to love this.
  7. Men gaat hiervan smullen.
    The people are going to love it.
  8. Je zult ervan smullen.
    You 're gonna have a ball.
  9. Houd je van smullen?
    You like yum-yum?
  10. Dat wordt smullen, jochie.
    You 'll love this, kid.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden