NL: sms'en U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
ge-sms't
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik sms jij sms't hij sms't wij sms'en jullie sms'en zij sms'en
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb ge-sms't jij hebt ge-sms't hij heeft ge-sms't wij hebben ge-sms't jullie hebben ge-sms't zij hebben ge-sms't
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik sms'te jij sms'te hij sms'te wij sms'ten jullie sms'ten zij sms'ten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had ge-sms't jij had ge-sms't hij had ge-sms't wij hadden ge-sms't jullie hadden ge-sms't zij hadden ge-sms't
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal sms'en jij zult sms'en hij zal sms'en wij zullen sms'en jullie zullen sms'en zij zullen sms'en
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal ge-sms't hebben jij zult ge-sms't hebben hij zal ge-sms't hebben wij zullen ge-sms't hebben jullie zullen ge-sms't hebben zij zullen ge-sms't hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou sms'en jij zou sms'en hij zou sms'en wij zouden sms'en jullie zouden sms'en zij zouden sms'en
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou ge-sms't hebben jij zou ge-sms't hebben hij zou ge-sms't hebben wij zouden ge-sms't hebben jullie zouden ge-sms't hebben zij zouden ge-sms't hebben
|
Gebiedende wijs |
sms
|
Aanvoegende wijs |
sms'e |