Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: smoren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gesmoord

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik smoor
jij smoort
hij smoort
wij smoren
jullie smoren
zij smoren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gesmoord
jij hebt gesmoord
hij heeft gesmoord
wij hebben gesmoord
jullie hebben gesmoord
zij hebben gesmoord

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik smoorde
jij smoorde
hij smoorde
wij smoorden
jullie smoorden
zij smoorden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gesmoord
jij had gesmoord
hij had gesmoord
wij hadden gesmoord
jullie hadden gesmoord
zij hadden gesmoord

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal smoren
jij zult smoren
hij zal smoren
wij zullen smoren
jullie zullen smoren
zij zullen smoren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gesmoord hebben
jij zult gesmoord hebben
hij zal gesmoord hebben
wij zullen gesmoord hebben
jullie zullen gesmoord hebben
zij zullen gesmoord hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou smoren
jij zou smoren
hij zou smoren
wij zouden smoren
jullie zouden smoren
zij zouden smoren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gesmoord hebben
jij zou gesmoord hebben
hij zou gesmoord hebben
wij zouden gesmoord hebben
jullie zouden gesmoord hebben
zij zouden gesmoord hebben

Gebiedende wijs
smoor

Aanvoegende wijs
smore

Voorbeelden

  1. Ik ben niet smoor.
    I am not smitten.
  2. Mam, jongens zijn niet smoor.
    Mom, guys don 't have crushes.
  3. Hij was smoor op mij.
    He used to have a crush on me.
  4. Ik was smoor op hem.
    I was crazy about him.
  5. Ze is smoor op je.
    She 's got a big crush on you.
  6. Lois is smoor op hem.
    Lois is all over this guy.
  7. Smoor een eind weg, dame.
    Stifle away, ma 'am.
  8. sindsdien is ze smoor op hem.
    She 's been smitten ever since.
  9. Met z' n allen nu: Smoggige smoor.
    Let me hear you say Smogulous Smoke!
  10. Sebastian zei dat je een beetje smoor was.
    Sebastian said you had a little crushette.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden