Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: smokkelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gesmokkeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik smokkel
jij smokkelt
hij smokkelt
wij smokkelen
jullie smokkelen
zij smokkelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gesmokkeld
jij hebt gesmokkeld
hij heeft gesmokkeld
wij hebben gesmokkeld
jullie hebben gesmokkeld
zij hebben gesmokkeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik smokkelde
jij smokkelde
hij smokkelde
wij smokkelden
jullie smokkelden
zij smokkelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gesmokkeld
jij had gesmokkeld
hij had gesmokkeld
wij hadden gesmokkeld
jullie hadden gesmokkeld
zij hadden gesmokkeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal smokkelen
jij zult smokkelen
hij zal smokkelen
wij zullen smokkelen
jullie zullen smokkelen
zij zullen smokkelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gesmokkeld hebben
jij zult gesmokkeld hebben
hij zal gesmokkeld hebben
wij zullen gesmokkeld hebben
jullie zullen gesmokkeld hebben
zij zullen gesmokkeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou smokkelen
jij zou smokkelen
hij zou smokkelen
wij zouden smokkelen
jullie zouden smokkelen
zij zouden smokkelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gesmokkeld hebben
jij zou gesmokkeld hebben
hij zou gesmokkeld hebben
wij zouden gesmokkeld hebben
jullie zouden gesmokkeld hebben
zij zouden gesmokkeld hebben

Gebiedende wijs
smokkel

Aanvoegende wijs
smokkele

Voorbeelden

  1. Smokkel goederen.
    Uncustomed goods.
  2. Smokkel contacten.
    Smugglin' contacts.
  3. Smokkel, ontvoering...
    Smuggling, kidnapping...
  4. Ontvoering, smokkel, piraterij.
    Kidnapping, smuggling, piracy.
  5. Perfect voor smokkel.
    Perfect for smuggling.
  6. Smokkel je sigaretten?
    Smuggling cigarettes?
  7. smokkel, gokken, kleine diefstallen.
    Smuggling, gambling, petty theft.
  8. Smokkel je nog meisjes?
    Are you still trafficking girls?
  9. Smokkel jezelf maar naar buiten.
    You can smuggle yourself out.
  10. Dit was een smokkel operatie.
    This was a smuggling op.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden