Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: smoezelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gesmoezeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik smoezel
jij smoezelt
hij smoezelt
wij smoezelen
jullie smoezelen
zij smoezelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gesmoezeld
jij hebt gesmoezeld
hij heeft gesmoezeld
wij hebben gesmoezeld
jullie hebben gesmoezeld
zij hebben gesmoezeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik smoezelde
jij smoezelde
hij smoezelde
wij smoezelden
jullie smoezelden
zij smoezelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gesmoezeld
jij had gesmoezeld
hij had gesmoezeld
wij hadden gesmoezeld
jullie hadden gesmoezeld
zij hadden gesmoezeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal smoezelen
jij zult smoezelen
hij zal smoezelen
wij zullen smoezelen
jullie zullen smoezelen
zij zullen smoezelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gesmoezeld hebben
jij zult gesmoezeld hebben
hij zal gesmoezeld hebben
wij zullen gesmoezeld hebben
jullie zullen gesmoezeld hebben
zij zullen gesmoezeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou smoezelen
jij zou smoezelen
hij zou smoezelen
wij zouden smoezelen
jullie zouden smoezelen
zij zouden smoezelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gesmoezeld hebben
jij zou gesmoezeld hebben
hij zou gesmoezeld hebben
wij zouden gesmoezeld hebben
jullie zouden gesmoezeld hebben
zij zouden gesmoezeld hebben

Gebiedende wijs
smoezel

Aanvoegende wijs
smoezele

Voorbeelden

  1. Wat zitten jullie te smoezelen?
    What are you whispering?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden