Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: slurpen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geslurpt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik slurp
jij slurpt
hij slurpt
wij slurpen
jullie slurpen
zij slurpen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geslurpt
jij hebt geslurpt
hij heeft geslurpt
wij hebben geslurpt
jullie hebben geslurpt
zij hebben geslurpt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik slurpte
jij slurpte
hij slurpte
wij slurpten
jullie slurpten
zij slurpten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geslurpt
jij had geslurpt
hij had geslurpt
wij hadden geslurpt
jullie hadden geslurpt
zij hadden geslurpt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal slurpen
jij zult slurpen
hij zal slurpen
wij zullen slurpen
jullie zullen slurpen
zij zullen slurpen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geslurpt hebben
jij zult geslurpt hebben
hij zal geslurpt hebben
wij zullen geslurpt hebben
jullie zullen geslurpt hebben
zij zullen geslurpt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou slurpen
jij zou slurpen
hij zou slurpen
wij zouden slurpen
jullie zouden slurpen
zij zouden slurpen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geslurpt hebben
jij zou geslurpt hebben
hij zou geslurpt hebben
wij zouden geslurpt hebben
jullie zouden geslurpt hebben
zij zouden geslurpt hebben

Gebiedende wijs
slurp

Aanvoegende wijs
slurpe

Voorbeelden

  1. Ik slurp zoals ik dat wil.
    I slurp how I slurp.
  2. # Gefrituurd en sompig, slurp ik ze weg #
    # Fried and sloppy, I gulp them down #
  3. Het werd door de vent van Slurp N' Gulp ook tegen mij gezegd.
    The guy running slurp N' Gulp tells me it 's one of the best.
  4. Bart, niet slurpen.
    Bart, don 't slurp your soup.
  5. Ga je meer oesters slurpen?
    Want to go hoist some oysters?
  6. Nou, goddank vraag ik je niet om te slurpen.
    Well, thank goodness I 'm not asking you to sip up anything.
  7. Ga je mijn koffie uit mijn eigen kop slurpen?
    You 're going to slurp my lifer 's juice out of my own cup?
  8. Het slurpen, het is ergerlijk als je dat doet.
    It 's slurping. It 's--it 's- - it 's horrible when you slurp.
  9. Ze is op het terras, de zonnevlammen op te slurpen.
    She 's on the terrace, soaking up solar flares.
  10. Als dat gebeurt, dan slurpen ze elke materie naar binnen die dichtbij komt.
    If that happens, they will suck in any matter that comes close.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden