Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: sluimeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gesluimerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sluimer
jij sluimert
hij sluimert
wij sluimeren
jullie sluimeren
zij sluimeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gesluimerd
jij hebt gesluimerd
hij heeft gesluimerd
wij hebben gesluimerd
jullie hebben gesluimerd
zij hebben gesluimerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sluimerde
jij sluimerde
hij sluimerde
wij sluimerden
jullie sluimerden
zij sluimerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gesluimerd
jij had gesluimerd
hij had gesluimerd
wij hadden gesluimerd
jullie hadden gesluimerd
zij hadden gesluimerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal sluimeren
jij zult sluimeren
hij zal sluimeren
wij zullen sluimeren
jullie zullen sluimeren
zij zullen sluimeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gesluimerd hebben
jij zult gesluimerd hebben
hij zal gesluimerd hebben
wij zullen gesluimerd hebben
jullie zullen gesluimerd hebben
zij zullen gesluimerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou sluimeren
jij zou sluimeren
hij zou sluimeren
wij zouden sluimeren
jullie zouden sluimeren
zij zouden sluimeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gesluimerd hebben
jij zou gesluimerd hebben
hij zou gesluimerd hebben
wij zouden gesluimerd hebben
jullie zouden gesluimerd hebben
zij zouden gesluimerd hebben

Gebiedende wijs
sluimer

Aanvoegende wijs
sluimere

Voorbeelden

  1. Hemeltje, wat sluimer je diep.
    Heavens, how sound you slumber.
  2. Overgehaald, ging Anja liggen en viel in een sluimer.
    Thus persuaded, Anja lay down and fell into a slumber.
  3. Een Russische sluimer agent komt naar Londen om me te ontmoeten.
    A Russian sleeper asset is coming to London to meet me.
  4. Jouw sluimeren is bijna voorbij.
    Your slumber is nearly over.
  5. Sluimeren onder een stapel oude maffiosos?
    Slumbering under a pile of aged Mafiosos?
  6. Het gif zal twaalf uur sluimeren.
    The poison will lay dormant for 12 hours.
  7. Ik heb te vaak op Sluimeren gedrukt.
    I hit snooze a few times too many.
  8. Merries voeden zich alleen op degene die sluimeren.
    Mares only feed on those who slumber.
  9. Dat maakt niets uit, deze ziekte kan jaren sluimeren.
    That doesn 't matter. This disease can stay dormant for years.
  10. Verdriet loert, pijn ligt om de hoek, zorgen sluimeren.
    Hurt lurks, pain prowls, sorrow simmers.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden