Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: sloven

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gesloofd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sloof
jij slooft
hij slooft
wij sloven
jullie sloven
zij sloven

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gesloofd
jij hebt gesloofd
hij heeft gesloofd
wij hebben gesloofd
jullie hebben gesloofd
zij hebben gesloofd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sloofde
jij sloofde
hij sloofde
wij sloofden
jullie sloofden
zij sloofden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gesloofd
jij had gesloofd
hij had gesloofd
wij hadden gesloofd
jullie hadden gesloofd
zij hadden gesloofd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal sloven
jij zult sloven
hij zal sloven
wij zullen sloven
jullie zullen sloven
zij zullen sloven

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gesloofd hebben
jij zult gesloofd hebben
hij zal gesloofd hebben
wij zullen gesloofd hebben
jullie zullen gesloofd hebben
zij zullen gesloofd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou sloven
jij zou sloven
hij zou sloven
wij zouden sloven
jullie zouden sloven
zij zouden sloven

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gesloofd hebben
jij zou gesloofd hebben
hij zou gesloofd hebben
wij zouden gesloofd hebben
jullie zouden gesloofd hebben
zij zouden gesloofd hebben

Gebiedende wijs
sloof

Aanvoegende wijs
slove

Voorbeelden

  1. Ik sloof me niet uit.
    I really want to see him.
  2. Sloof je niet zo uit.
    You like the apron.
  3. Sloof je niet te veel uit.
    Don 't wear yourself out.
  4. Sloof je voor mij niet uit!
    Don 't do me no favors!
  5. Sloof je niet zo uit voor ons.
    Stop running because of us.
  6. Waarom sloof je je zo voor hem uit?
    Why are you going to the wall for him?
  7. Ik sloof me enorm uit zodat jij gelukkig kunt zijn.
    Everything I do here is just so you can be happy.
  8. Ik sloof me uit voor jou en nu krijg ik dit?
    I jump through hoops for you and you do this?
  9. Je ouders sloven zich altijd uit.
    Your parents always go all out.
  10. Wat zit je je daar dan toch altijd uit te sloven?
    What are you always traipsing over there for?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden