Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: sloffen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gesloft

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik slof
jij sloft
hij sloft
wij sloffen
jullie sloffen
zij sloffen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gesloft
jij hebt gesloft
hij heeft gesloft
wij hebben gesloft
jullie hebben gesloft
zij hebben gesloft

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik slofte
jij slofte
hij slofte
wij sloften
jullie sloften
zij sloften

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gesloft
jij had gesloft
hij had gesloft
wij hadden gesloft
jullie hadden gesloft
zij hadden gesloft

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal sloffen
jij zult sloffen
hij zal sloffen
wij zullen sloffen
jullie zullen sloffen
zij zullen sloffen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gesloft hebben
jij zult gesloft hebben
hij zal gesloft hebben
wij zullen gesloft hebben
jullie zullen gesloft hebben
zij zullen gesloft hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou sloffen
jij zou sloffen
hij zou sloffen
wij zouden sloffen
jullie zouden sloffen
zij zouden sloffen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gesloft hebben
jij zou gesloft hebben
hij zou gesloft hebben
wij zouden gesloft hebben
jullie zouden gesloft hebben
zij zouden gesloft hebben

Gebiedende wijs
slof

Aanvoegende wijs
sloffe

Voorbeelden

  1. Ik krijg een slof Camel van je.
    You owe me a carton of Camels.
  2. een doos sigaren en een slof sigaretten
    a box of cigars and a carton of cigarettes
  3. Is m' n slof lolly' s er al?
    Is my carton of Pixy Stix in?
  4. In ruil voor een slof sigaretten en een stuk zeep.
    I 'll trade ya for a carton of cigarettes and some soap.
  5. Doe er maar een slof sigaretten bij en dan hebben we alles.
    Throw in a carton of smokes and we 're good to go.
  6. Als we falen, zal Jay uit zijn slof knallen bij binnenkomst in dit huis.
    If we fail, Jay 's gonna burn up on re-entry into this house.
  7. Neem wat sloffen mee.
    Take some cartons here.
  8. Die dozen zitten vol sloffen sigaretten.
    Those boxes are full of cartons of cigarettes.
  9. Het zal op je sloffen gaan.
    It 'll sail through.
  10. Deze sloffen van jou passen niet iedereen.
    These slippers you have here are hardly one size fits all.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden