Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: slitten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geslit

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik slit
jij slit
hij slit
wij slitten
jullie slitten
zij slitten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geslit
jij hebt geslit
hij heeft geslit
wij hebben geslit
jullie hebben geslit
zij hebben geslit

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik slitte
jij slitte
hij slitte
wij slitten
jullie slitten
zij slitten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geslit
jij had geslit
hij had geslit
wij hadden geslit
jullie hadden geslit
zij hadden geslit

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal slitten
jij zult slitten
hij zal slitten
wij zullen slitten
jullie zullen slitten
zij zullen slitten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geslit hebben
jij zult geslit hebben
hij zal geslit hebben
wij zullen geslit hebben
jullie zullen geslit hebben
zij zullen geslit hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou slitten
jij zou slitten
hij zou slitten
wij zouden slitten
jullie zouden slitten
zij zouden slitten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geslit hebben
jij zou geslit hebben
hij zou geslit hebben
wij zouden geslit hebben
jullie zouden geslit hebben
zij zouden geslit hebben

Gebiedende wijs
slit

Aanvoegende wijs
slitte

Voorbeelden

  1. Slit soccer mom' s keel?
    Slit soccer mom 's throat?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden