Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: slachtofferen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geslachtofferd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik slachtoffer
jij slachtoffert
hij slachtoffert
wij slachtofferen
jullie slachtofferen
zij slachtofferen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geslachtofferd
jij hebt geslachtofferd
hij heeft geslachtofferd
wij hebben geslachtofferd
jullie hebben geslachtofferd
zij hebben geslachtofferd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik slachtofferde
jij slachtofferde
hij slachtofferde
wij slachtofferden
jullie slachtofferden
zij slachtofferden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geslachtofferd
jij had geslachtofferd
hij had geslachtofferd
wij hadden geslachtofferd
jullie hadden geslachtofferd
zij hadden geslachtofferd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal slachtofferen
jij zult slachtofferen
hij zal slachtofferen
wij zullen slachtofferen
jullie zullen slachtofferen
zij zullen slachtofferen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geslachtofferd hebben
jij zult geslachtofferd hebben
hij zal geslachtofferd hebben
wij zullen geslachtofferd hebben
jullie zullen geslachtofferd hebben
zij zullen geslachtofferd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou slachtofferen
jij zou slachtofferen
hij zou slachtofferen
wij zouden slachtofferen
jullie zouden slachtofferen
zij zouden slachtofferen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geslachtofferd hebben
jij zou geslachtofferd hebben
hij zou geslachtofferd hebben
wij zouden geslachtofferd hebben
jullie zouden geslachtofferd hebben
zij zouden geslachtofferd hebben

Gebiedende wijs
slachtoffer

Aanvoegende wijs
slachtoffere

Voorbeelden

  1. Onbekend slachtoffer.
    Your guess is as good as mine.
  2. Eén slachtoffer.
    There 's one victim.
  3. Alweer een slachtoffer.
    Yet another child left behind.
  4. Aanrander, slachtoffer, getuige.
    Assailant, victim, witness.
  5. Slachtoffer van omstandigheden.
    I 'm a victim of circumstances.
  6. Goed, één slachtoffer.
    Okay, one victim.
  7. En het slachtoffer?
    What about the victim?
  8. Het tweede slachtoffer.
    Victim number two.
  9. Het vierde slachtoffer.
    The fourth victim.
  10. Het eerste slachtoffer.
    She 's the first victim.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden