Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: skimmen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geskimd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik skim
jij skimt
hij skimt
wij skimmen
jullie skimmen
zij skimmen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geskimd
jij hebt geskimd
hij heeft geskimd
wij hebben geskimd
jullie hebben geskimd
zij hebben geskimd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik skimde
jij skimde
hij skimde
wij skimden
jullie skimden
zij skimden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geskimd
jij had geskimd
hij had geskimd
wij hadden geskimd
jullie hadden geskimd
zij hadden geskimd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal skimmen
jij zult skimmen
hij zal skimmen
wij zullen skimmen
jullie zullen skimmen
zij zullen skimmen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geskimd hebben
jij zult geskimd hebben
hij zal geskimd hebben
wij zullen geskimd hebben
jullie zullen geskimd hebben
zij zullen geskimd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou skimmen
jij zou skimmen
hij zou skimmen
wij zouden skimmen
jullie zouden skimmen
zij zouden skimmen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geskimd hebben
jij zou geskimd hebben
hij zou geskimd hebben
wij zouden geskimd hebben
jullie zouden geskimd hebben
zij zouden geskimd hebben

Gebiedende wijs
skim

Aanvoegende wijs
skimme

Voorbeelden

  1. Er is geen skim apparatuur in dat gebouw, geen computer spoor?
    There 's no card skimming equipment in that building, there 's no computer trail?
  2. We pakten haar met skimmen in de club een paar maanden terug.
    We caught her skimming in the club a couple of months back.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden