Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: skeeleren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geskeelerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik skeeler
jij skeelert
hij skeelert
wij skeeleren
jullie skeeleren
zij skeeleren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geskeelerd
jij hebt geskeelerd
hij heeft geskeelerd
wij hebben geskeelerd
jullie hebben geskeelerd
zij hebben geskeelerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik skeelerde
jij skeelerde
hij skeelerde
wij skeelerden
jullie skeelerden
zij skeelerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geskeelerd
jij had geskeelerd
hij had geskeelerd
wij hadden geskeelerd
jullie hadden geskeelerd
zij hadden geskeelerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal skeeleren
jij zult skeeleren
hij zal skeeleren
wij zullen skeeleren
jullie zullen skeeleren
zij zullen skeeleren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geskeelerd hebben
jij zult geskeelerd hebben
hij zal geskeelerd hebben
wij zullen geskeelerd hebben
jullie zullen geskeelerd hebben
zij zullen geskeelerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou skeeleren
jij zou skeeleren
hij zou skeeleren
wij zouden skeeleren
jullie zouden skeeleren
zij zouden skeeleren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geskeelerd hebben
jij zou geskeelerd hebben
hij zou geskeelerd hebben
wij zouden geskeelerd hebben
jullie zouden geskeelerd hebben
zij zouden geskeelerd hebben

Gebiedende wijs
skeeler

Aanvoegende wijs
skeelere

Voorbeelden

  1. We wilden met hem skeeleren.
    We were gonna take him Rollerblading.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden