Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: sjorren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gesjord

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sjor
jij sjort
hij sjort
wij sjorren
jullie sjorren
zij sjorren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gesjord
jij hebt gesjord
hij heeft gesjord
wij hebben gesjord
jullie hebben gesjord
zij hebben gesjord

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sjorde
jij sjorde
hij sjorde
wij sjorden
jullie sjorden
zij sjorden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gesjord
jij had gesjord
hij had gesjord
wij hadden gesjord
jullie hadden gesjord
zij hadden gesjord

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal sjorren
jij zult sjorren
hij zal sjorren
wij zullen sjorren
jullie zullen sjorren
zij zullen sjorren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gesjord hebben
jij zult gesjord hebben
hij zal gesjord hebben
wij zullen gesjord hebben
jullie zullen gesjord hebben
zij zullen gesjord hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou sjorren
jij zou sjorren
hij zou sjorren
wij zouden sjorren
jullie zouden sjorren
zij zouden sjorren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gesjord hebben
jij zou gesjord hebben
hij zou gesjord hebben
wij zouden gesjord hebben
jullie zouden gesjord hebben
zij zouden gesjord hebben

Gebiedende wijs
sjor

Aanvoegende wijs
sjorre

Voorbeelden

  1. Sjor ze stevig vast.
    Sjors them tightly.
  2. Mag ik ook aan pap sjorren?
    Can I play tug-a-dad too?
  3. Als je er zo aan blijft sjorren...
    lfyou keep pullin' it around like that...
  4. Niet om aan m' n deur te sjorren.
    Not to have my doorknob rattled at two in the morning.
  5. Dat is veel goedkoper en simpeler dan zeelui aan touwen laten sjorren.
    than using large numbers of sailors pulling on ropes.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden