Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: sjokken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gesjokt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sjok
jij sjokt
hij sjokt
wij sjokken
jullie sjokken
zij sjokken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gesjokt
jij hebt gesjokt
hij heeft gesjokt
wij hebben gesjokt
jullie hebben gesjokt
zij hebben gesjokt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sjokte
jij sjokte
hij sjokte
wij sjokten
jullie sjokten
zij sjokten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gesjokt
jij had gesjokt
hij had gesjokt
wij hadden gesjokt
jullie hadden gesjokt
zij hadden gesjokt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal sjokken
jij zult sjokken
hij zal sjokken
wij zullen sjokken
jullie zullen sjokken
zij zullen sjokken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gesjokt hebben
jij zult gesjokt hebben
hij zal gesjokt hebben
wij zullen gesjokt hebben
jullie zullen gesjokt hebben
zij zullen gesjokt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou sjokken
jij zou sjokken
hij zou sjokken
wij zouden sjokken
jullie zouden sjokken
zij zouden sjokken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gesjokt hebben
jij zou gesjokt hebben
hij zou gesjokt hebben
wij zouden gesjokt hebben
jullie zouden gesjokt hebben
zij zouden gesjokt hebben

Gebiedende wijs
sjok

Aanvoegende wijs
sjokke

Voorbeelden

  1. Sjok, sjok, sjok.
    Trudge, trudge, trudge.
  2. Buiten het sjokken, was ze beleefd, punctueel... en legde ze de vork goed neer?
    Besides the clomping, was she polite, on time... and put the little fork on the outside?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden