Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: sjirpen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gesjirpt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sjirp
jij sjirpt
hij sjirpt
wij sjirpen
jullie sjirpen
zij sjirpen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gesjirpt
jij hebt gesjirpt
hij heeft gesjirpt
wij hebben gesjirpt
jullie hebben gesjirpt
zij hebben gesjirpt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sjirpte
jij sjirpte
hij sjirpte
wij sjirpten
jullie sjirpten
zij sjirpten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gesjirpt
jij had gesjirpt
hij had gesjirpt
wij hadden gesjirpt
jullie hadden gesjirpt
zij hadden gesjirpt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal sjirpen
jij zult sjirpen
hij zal sjirpen
wij zullen sjirpen
jullie zullen sjirpen
zij zullen sjirpen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gesjirpt hebben
jij zult gesjirpt hebben
hij zal gesjirpt hebben
wij zullen gesjirpt hebben
jullie zullen gesjirpt hebben
zij zullen gesjirpt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou sjirpen
jij zou sjirpen
hij zou sjirpen
wij zouden sjirpen
jullie zouden sjirpen
zij zouden sjirpen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gesjirpt hebben
jij zou gesjirpt hebben
hij zou gesjirpt hebben
wij zouden gesjirpt hebben
jullie zouden gesjirpt hebben
zij zouden gesjirpt hebben

Gebiedende wijs
sjirp

Aanvoegende wijs
sjirpe

Voorbeelden

  1. De krekels sjirpen... en de overbelaste zinnen van de mens herstellen zichzelf met rust.
    The crickets sing... and man 's overlabored sense... repairs itself by rest.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden