Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: situeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gesitueerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik situeer
jij situeert
hij situeert
wij situeren
jullie situeren
zij situeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gesitueerd
jij hebt gesitueerd
hij heeft gesitueerd
wij hebben gesitueerd
jullie hebben gesitueerd
zij hebben gesitueerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik situeerde
jij situeerde
hij situeerde
wij situeerden
jullie situeerden
zij situeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gesitueerd
jij had gesitueerd
hij had gesitueerd
wij hadden gesitueerd
jullie hadden gesitueerd
zij hadden gesitueerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal situeren
jij zult situeren
hij zal situeren
wij zullen situeren
jullie zullen situeren
zij zullen situeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gesitueerd hebben
jij zult gesitueerd hebben
hij zal gesitueerd hebben
wij zullen gesitueerd hebben
jullie zullen gesitueerd hebben
zij zullen gesitueerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou situeren
jij zou situeren
hij zou situeren
wij zouden situeren
jullie zouden situeren
zij zouden situeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gesitueerd hebben
jij zou gesitueerd hebben
hij zou gesitueerd hebben
wij zouden gesitueerd hebben
jullie zouden gesitueerd hebben
zij zouden gesitueerd hebben

Gebiedende wijs
situeer

Aanvoegende wijs
situere

Voorbeelden

  1. Inlichtingen situeren La Grenouille in Nairobi.
    Intelligence has placed La Grenouille in Nairobi.
  2. Want we kunnen hem situeren op de weg naar Brindale.
    Because we can place him up on the Brindale road.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden