Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: shufflen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geshuffled

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik shuffle
jij shufflet
hij shufflet
wij shufflen
jullie shufflen
zij shufflen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geshuffled
jij hebt geshuffled
hij heeft geshuffled
wij hebben geshuffled
jullie hebben geshuffled
zij hebben geshuffled

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik shufflede
jij shufflede
hij shufflede
wij shuffleden
jullie shuffleden
zij shuffleden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geshuffled
jij had geshuffled
hij had geshuffled
wij hadden geshuffled
jullie hadden geshuffled
zij hadden geshuffled

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal shufflen
jij zult shufflen
hij zal shufflen
wij zullen shufflen
jullie zullen shufflen
zij zullen shufflen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geshuffled hebben
jij zult geshuffled hebben
hij zal geshuffled hebben
wij zullen geshuffled hebben
jullie zullen geshuffled hebben
zij zullen geshuffled hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou shufflen
jij zou shufflen
hij zou shufflen
wij zouden shufflen
jullie zouden shufflen
zij zouden shufflen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geshuffled hebben
jij zou geshuffled hebben
hij zou geshuffled hebben
wij zouden geshuffled hebben
jullie zouden geshuffled hebben
zij zouden geshuffled hebben

Gebiedende wijs
shuffle

Aanvoegende wijs
shuffle

Voorbeelden

  1. Shuffle naar de shuffle.
    Shuffle to the shuffle.
  2. Shuffle tracking?
    Shuffle tracking? Yeah.
  3. ... Sports Shuffle mensen?
    , Sporfs ShunIe people?
  4. Ik doe een shuffle.
    I 'll do a shuffle.
  5. Misschien in iPod shuffle-mode.
    Maybe just iPod-shuffle mode.
  6. de boeien-shuffle aan het doen - de boeien-shuffle aan het doen en protesteren.
    The buoys-shuffle were doing shuffle-the-buoys were doing and protest.
  7. Laat me de Ali shuffle zien.
    Let me see the Ali shuffle.
  8. Ik noem het de ochtend shuffle.
    I call it the morning shuffle.
  9. Je vader had een beter shuffle.
    Your dad had a better shuffle.
  10. M' n iPod stond op shuffle.
    The iPod was on shuffle!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden