Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: shelteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geshelterd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik shelter
jij sheltert
hij sheltert
wij shelteren
jullie shelteren
zij shelteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geshelterd
jij hebt geshelterd
hij heeft geshelterd
wij hebben geshelterd
jullie hebben geshelterd
zij hebben geshelterd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik shelterde
jij shelterde
hij shelterde
wij shelterden
jullie shelterden
zij shelterden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geshelterd
jij had geshelterd
hij had geshelterd
wij hadden geshelterd
jullie hadden geshelterd
zij hadden geshelterd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal shelteren
jij zult shelteren
hij zal shelteren
wij zullen shelteren
jullie zullen shelteren
zij zullen shelteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geshelterd hebben
jij zult geshelterd hebben
hij zal geshelterd hebben
wij zullen geshelterd hebben
jullie zullen geshelterd hebben
zij zullen geshelterd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou shelteren
jij zou shelteren
hij zou shelteren
wij zouden shelteren
jullie zouden shelteren
zij zouden shelteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geshelterd hebben
jij zou geshelterd hebben
hij zou geshelterd hebben
wij zouden geshelterd hebben
jullie zouden geshelterd hebben
zij zouden geshelterd hebben

Gebiedende wijs
shelter

Aanvoegende wijs
sheltere

Voorbeelden

  1. Nu wil Nyborg Shelter pakken.
    Now Nyborg wants to nail Shelter.
  2. Ik ben bij de Shelter, moet je kennen.
    I 'm at the Shelter, you must know it.
  3. The rain calls, dreary, but there' s no shelter I have found.
    The rain calls, dreary, but there 's no shelter I have found.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden