Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: serveren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geserveerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik serveer
jij serveert
hij serveert
wij serveren
jullie serveren
zij serveren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geserveerd
jij hebt geserveerd
hij heeft geserveerd
wij hebben geserveerd
jullie hebben geserveerd
zij hebben geserveerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik serveerde
jij serveerde
hij serveerde
wij serveerden
jullie serveerden
zij serveerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geserveerd
jij had geserveerd
hij had geserveerd
wij hadden geserveerd
jullie hadden geserveerd
zij hadden geserveerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal serveren
jij zult serveren
hij zal serveren
wij zullen serveren
jullie zullen serveren
zij zullen serveren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geserveerd hebben
jij zult geserveerd hebben
hij zal geserveerd hebben
wij zullen geserveerd hebben
jullie zullen geserveerd hebben
zij zullen geserveerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou serveren
jij zou serveren
hij zou serveren
wij zouden serveren
jullie zouden serveren
zij zouden serveren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geserveerd hebben
jij zou geserveerd hebben
hij zou geserveerd hebben
wij zouden geserveerd hebben
jullie zouden geserveerd hebben
zij zouden geserveerd hebben

Gebiedende wijs
serveer

Aanvoegende wijs
servere

Voorbeelden

  1. Ik serveer cocktails.
    I 'm a cocktail waitress.
  2. Serveer het vlees
    Bring on the meat.
  3. Serveer hen wijn.
    Give them drinks!
  4. Gethin, serveer nu maar.
    Gethin, just get the serve in.
  5. Serveer hem nog eens.
    Serve that same one to him again.
  6. Ik serveer alleen water.
    All I serve here iswater.
  7. Serveer de zeekomkommers eerst!
    Serve the sea cucumbers first!
  8. Ik serveer die vanavond.
    I 'm serving that tonight.
  9. Serveer dit aan Orsini.
    Serve this to Orsini.
  10. Ik serveer graag watermeloen.
    I just love to serve watermelon.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden