NL: seconderen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gesecondeerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik secondeer jij secondeert hij secondeert wij seconderen jullie seconderen zij seconderen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gesecondeerd jij hebt gesecondeerd hij heeft gesecondeerd wij hebben gesecondeerd jullie hebben gesecondeerd zij hebben gesecondeerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik secondeerde jij secondeerde hij secondeerde wij secondeerden jullie secondeerden zij secondeerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gesecondeerd jij had gesecondeerd hij had gesecondeerd wij hadden gesecondeerd jullie hadden gesecondeerd zij hadden gesecondeerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal seconderen jij zult seconderen hij zal seconderen wij zullen seconderen jullie zullen seconderen zij zullen seconderen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gesecondeerd hebben jij zult gesecondeerd hebben hij zal gesecondeerd hebben wij zullen gesecondeerd hebben jullie zullen gesecondeerd hebben zij zullen gesecondeerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou seconderen jij zou seconderen hij zou seconderen wij zouden seconderen jullie zouden seconderen zij zouden seconderen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gesecondeerd hebben jij zou gesecondeerd hebben hij zou gesecondeerd hebben wij zouden gesecondeerd hebben jullie zouden gesecondeerd hebben zij zouden gesecondeerd hebben
|
Gebiedende wijs |
secondeer
|
Aanvoegende wijs |
secondere |