NL: screenen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gescreend
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik screen jij screent hij screent wij screenen jullie screenen zij screenen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gescreend jij hebt gescreend hij heeft gescreend wij hebben gescreend jullie hebben gescreend zij hebben gescreend
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik screende jij screende hij screende wij screenden jullie screenden zij screenden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gescreend jij had gescreend hij had gescreend wij hadden gescreend jullie hadden gescreend zij hadden gescreend
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal screenen jij zult screenen hij zal screenen wij zullen screenen jullie zullen screenen zij zullen screenen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gescreend hebben jij zult gescreend hebben hij zal gescreend hebben wij zullen gescreend hebben jullie zullen gescreend hebben zij zullen gescreend hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou screenen jij zou screenen hij zou screenen wij zouden screenen jullie zouden screenen zij zouden screenen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gescreend hebben jij zou gescreend hebben hij zou gescreend hebben wij zouden gescreend hebben jullie zouden gescreend hebben zij zouden gescreend hebben
|
| Gebiedende wijs |
screen
|
| Aanvoegende wijs |
| screene |