Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: scoren
NL: scoren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gescoord

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik scoor
jij scoort
hij scoort
wij scoren
jullie scoren
zij scoren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gescoord
jij hebt gescoord
hij heeft gescoord
wij hebben gescoord
jullie hebben gescoord
zij hebben gescoord

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik scoorde
jij scoorde
hij scoorde
wij scoorden
jullie scoorden
zij scoorden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gescoord
jij had gescoord
hij had gescoord
wij hadden gescoord
jullie hadden gescoord
zij hadden gescoord

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal scoren
jij zult scoren
hij zal scoren
wij zullen scoren
jullie zullen scoren
zij zullen scoren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gescoord hebben
jij zult gescoord hebben
hij zal gescoord hebben
wij zullen gescoord hebben
jullie zullen gescoord hebben
zij zullen gescoord hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou scoren
jij zou scoren
hij zou scoren
wij zouden scoren
jullie zouden scoren
zij zouden scoren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gescoord hebben
jij zou gescoord hebben
hij zou gescoord hebben
wij zouden gescoord hebben
jullie zouden gescoord hebben
zij zouden gescoord hebben

Gebiedende wijs
scoor

Aanvoegende wijs
score

Voorbeelden

  1. Ik scoor niet vanavond.
    I got no game tonight.
  2. Ga door en scoor.
    Go out and score.
  3. Deze keer scoor ik.
    This time I score.
  4. Omdat ik zo veel meiden scoor?
    Is it because of how much pussy I get?
  5. Wat scoor je op Pebble Beach?
    What 's your best score on Pebble Beach?
  6. Volgens Lewis scoor ik een hit.
    Lewis thinks I could make a hit.
  7. Scoor een touchdown voor Moeder Aarde.
    Score a touchdown for mother earth.
  8. Heb ik scoor gewoon op je?
    Did I just score on you?
  9. Dus, ik scoor wat punten hiermee?
    So, I get some points in the bank?
  10. Als ik scoor, gaat dat jullie geld kosten.
    If I make this, you 're going to have to come out your pockets.


DE: scoren    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gescort
scorend

Indikativ Präsens
ich score
du scorst
er scort
wir scoren
ihr scort
sie; Sie scoren

Indikativ Perfekt
ich habe gescort
du hast gescort
er hat gescort
wir haben gescort
ihr habt gescort
sie; Sie haben gescort

Indikativ Präteritum
ich scorte
du scortest
er scorte
wir scorten
ihr scortet
sie; Sie scorten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gescort
du hattest gescort
er hatte gescort
wir hatten gescort
ihr hattet gescort
sie; Sie hatten gescort

Indikativ Futur I
ich werde scoren
du wirst scoren
er wird scoren
wir werden scoren
ihr werdet scoren
sie; Sie werden scoren

Indikativ Futur II
ich werde gescort haben
du wirst gescort haben
er wird gescort haben
wir werden gescort haben
ihr werdet gescort haben
sie; Sie werden gescort haben

Konjunktiv I Präsens
ich score
du scorest
er score
wir scoren
ihr scoret
sie; Sie scoren

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gescort
du habest gescort
er habe gescort
wir haben gescort
ihr habet gescort
sie; Sie haben gescort

Konjunktiv II Präsens
ich scorte
du scortest
er scorte
wir scorten
ihr scortet
sie; Sie scorten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gescort
du hättest gescort
er hätte gescort
wir hätten gescort
ihr hättet gescort
sie; Sie hätten gescort

Konjunktiv II Futur I
ich würde scoren
du würdest scoren
er würde scoren
wir würden scoren
ihr würdet scoren
sie; Sie würden scoren

Konjunktiv II Futur II
ich würde gescort haben
du würdest gescort haben
er würde gescort haben
wir würden gescort haben
ihr würdet gescort haben
sie; Sie würden gescort haben

der Imperativ
du score


Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden