Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: schragen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geschraagd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik schraag
jij schraagt
hij schraagt
wij schragen
jullie schragen
zij schragen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geschraagd
jij hebt geschraagd
hij heeft geschraagd
wij hebben geschraagd
jullie hebben geschraagd
zij hebben geschraagd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik schraagde
jij schraagde
hij schraagde
wij schraagden
jullie schraagden
zij schraagden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geschraagd
jij had geschraagd
hij had geschraagd
wij hadden geschraagd
jullie hadden geschraagd
zij hadden geschraagd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal schragen
jij zult schragen
hij zal schragen
wij zullen schragen
jullie zullen schragen
zij zullen schragen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geschraagd hebben
jij zult geschraagd hebben
hij zal geschraagd hebben
wij zullen geschraagd hebben
jullie zullen geschraagd hebben
zij zullen geschraagd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou schragen
jij zou schragen
hij zou schragen
wij zouden schragen
jullie zouden schragen
zij zouden schragen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geschraagd hebben
jij zou geschraagd hebben
hij zou geschraagd hebben
wij zouden geschraagd hebben
jullie zouden geschraagd hebben
zij zouden geschraagd hebben

Gebiedende wijs
schraag

Aanvoegende wijs
schrage

Voorbeelden

  1. schraag
    trestle
  2. met een steiger schragen
    scaffold (to)
  3. Jij zei dat ik m' n basis moest schragen.
    You 're the one said I oughta shore up my base.
  4. Tom zegt dat Robert klaar is om zich achter het plan te schragen.
    Tom says Robert 's ready to get behind the plan.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden