Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: schoolmeesteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geschoolmeesterd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik schoolmeester
jij schoolmeestert
hij schoolmeestert
wij schoolmeesteren
jullie schoolmeesteren
zij schoolmeesteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geschoolmeesterd
jij hebt geschoolmeesterd
hij heeft geschoolmeesterd
wij hebben geschoolmeesterd
jullie hebben geschoolmeesterd
zij hebben geschoolmeesterd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik schoolmeesterde
jij schoolmeesterde
hij schoolmeesterde
wij schoolmeesterden
jullie schoolmeesterden
zij schoolmeesterden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geschoolmeesterd
jij had geschoolmeesterd
hij had geschoolmeesterd
wij hadden geschoolmeesterd
jullie hadden geschoolmeesterd
zij hadden geschoolmeesterd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal schoolmeesteren
jij zult schoolmeesteren
hij zal schoolmeesteren
wij zullen schoolmeesteren
jullie zullen schoolmeesteren
zij zullen schoolmeesteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geschoolmeesterd hebben
jij zult geschoolmeesterd hebben
hij zal geschoolmeesterd hebben
wij zullen geschoolmeesterd hebben
jullie zullen geschoolmeesterd hebben
zij zullen geschoolmeesterd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou schoolmeesteren
jij zou schoolmeesteren
hij zou schoolmeesteren
wij zouden schoolmeesteren
jullie zouden schoolmeesteren
zij zouden schoolmeesteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geschoolmeesterd hebben
jij zou geschoolmeesterd hebben
hij zou geschoolmeesterd hebben
wij zouden geschoolmeesterd hebben
jullie zouden geschoolmeesterd hebben
zij zouden geschoolmeesterd hebben

Gebiedende wijs
schoolmeester

Aanvoegende wijs
schoolmeestere

Voorbeelden

  1. Markus de plaatselijke schoolmeester.
    Markus the town schoolteacher.
  2. Jij bent toch schoolmeester?
    You 're schoolmaster?
  3. Ik was een schoolmeester.
    L was a schoolteacher.
  4. Ik ben maar een schoolmeester.
    I 'm just a school teacher.
  5. Mijn laatste echte baan was schoolmeester.
    My last real job was in grade school.
  6. En tussen deze feestvierders zat een nieuwe schoolmeester, Ichabod Crane.
    And among these revelers... was a new school master, Ichabod Crane.
  7. Ah... op een dag zitten we met de schoolmeester in de klas net als Namik
    One day we were sitting at our spot with Yilmaz and Namik...

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden