Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: schitteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geschitterd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik schitter
jij schittert
hij schittert
wij schitteren
jullie schitteren
zij schitteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geschitterd
jij hebt geschitterd
hij heeft geschitterd
wij hebben geschitterd
jullie hebben geschitterd
zij hebben geschitterd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik schitterde
jij schitterde
hij schitterde
wij schitterden
jullie schitterden
zij schitterden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geschitterd
jij had geschitterd
hij had geschitterd
wij hadden geschitterd
jullie hadden geschitterd
zij hadden geschitterd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal schitteren
jij zult schitteren
hij zal schitteren
wij zullen schitteren
jullie zullen schitteren
zij zullen schitteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geschitterd hebben
jij zult geschitterd hebben
hij zal geschitterd hebben
wij zullen geschitterd hebben
jullie zullen geschitterd hebben
zij zullen geschitterd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou schitteren
jij zou schitteren
hij zou schitteren
wij zouden schitteren
jullie zouden schitteren
zij zouden schitteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geschitterd hebben
jij zou geschitterd hebben
hij zou geschitterd hebben
wij zouden geschitterd hebben
jullie zouden geschitterd hebben
zij zouden geschitterd hebben

Gebiedende wijs
schitter

Aanvoegende wijs
schittere

Voorbeelden

  1. Schitter, schitter, kleine Spawn.
    Twinkle, twinkle, little Spawn.
  2. Zoals je weet, schitter ik niet vaak.
    And as you know, I don 't glow often.
  3. Je zal schitteren.
    You 're gonna be great.
  4. Laten we schitteren!
    Let 's go and sparkle!
  5. Van de tropen schitteren
    Of tropical azure resplendent
  6. Jackson begint te schitteren.
    Jackson 's starting to shine.
  7. Ze wil graag schitteren.
    She is rather keen to shine.
  8. Je zult gaan schitteren.
    You 're about to shine.
  9. Alle Temple-sterren zullen schitteren
    All the Temple stars will shine
  10. Tijd om te schitteren, heren.
    Time to shine, gentlemen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden