Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: schelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gescheeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik scheel
jij scheelt
hij scheelt
wij schelen
jullie schelen
zij schelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gescheeld
jij hebt gescheeld
hij heeft gescheeld
wij hebben gescheeld
jullie hebben gescheeld
zij hebben gescheeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik scheelde
jij scheelde
hij scheelde
wij scheelden
jullie scheelden
zij scheelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gescheeld
jij had gescheeld
hij had gescheeld
wij hadden gescheeld
jullie hadden gescheeld
zij hadden gescheeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal schelen
jij zult schelen
hij zal schelen
wij zullen schelen
jullie zullen schelen
zij zullen schelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gescheeld hebben
jij zult gescheeld hebben
hij zal gescheeld hebben
wij zullen gescheeld hebben
jullie zullen gescheeld hebben
zij zullen gescheeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou schelen
jij zou schelen
hij zou schelen
wij zouden schelen
jullie zouden schelen
zij zouden schelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gescheeld hebben
jij zou gescheeld hebben
hij zou gescheeld hebben
wij zouden gescheeld hebben
jullie zouden gescheeld hebben
zij zouden gescheeld hebben

Gebiedende wijs
scheel

Aanvoegende wijs
schele

Voorbeelden

  1. Ik kijk helemaal scheel.
    I 'm all squinty!
  2. Werd Charlie Scheel ontslagen?
    Was Charlie Scheel released?
  3. Hij was ook scheel.
    He used to be cross-eyed.
  4. Scheel en geen geheugen.
    No memorie 's and bo 's's-eyed.
  5. Hoe scheel zie ik eruit?
    How cockeyed do I look?
  6. Hans Scheel, bakker van beroep.
    Hans Scheel, baker by trade.
  7. En scheel zijn ze zeker.
    God knows they 're squinters.
  8. Hij heeft geen scheel oog.
    He does not have a wonky eye.
  9. Ik word er scheel van.
    Makes me cross-eyed.
  10. Oké, lach je maar scheel.
    Go ahead, yuck it up.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden