NL: scheefgroeien
U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
scheefgegroeid
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik groei scheef
jij groeit scheef
hij groeit scheef
wij groeien scheef
jullie groeien scheef
zij groeien scheef
|
| Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik scheefgroei
dat jij scheefgroeit
dat hij scheefgroeit
dat wij scheefgroeien
dat jullie scheefgroeien
dat zij scheefgroeien
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik ben scheefgegroeid
jij bent scheefgegroeid
hij is scheefgegroeid
wij zijn scheefgegroeid
jullie zijn scheefgegroeid
zij zijn scheefgegroeid
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik groeide scheef
jij groeide scheef
hij groeide scheef
wij groeiden scheef
jullie groeiden scheef
zij groeiden scheef
|
| Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik scheefgroeide
dat jij scheefgroeide
dat hij scheefgroeide
dat wij scheefgroeiden
dat jullie scheefgroeiden
dat zij scheefgroeiden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik was scheefgegroeid
jij was scheefgegroeid
hij was scheefgegroeid
wij waren scheefgegroeid
jullie waren scheefgegroeid
zij waren scheefgegroeid
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal scheefgroeien
jij zult scheefgroeien
hij zal scheefgroeien
wij zullen scheefgroeien
jullie zullen scheefgroeien
zij zullen scheefgroeien
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal scheefgegroeid zijn
jij zult scheefgegroeid zijn
hij zal scheefgegroeid zijn
wij zullen scheefgegroeid zijn
jullie zullen scheefgegroeid zijn
zij zullen scheefgegroeid zijn
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou scheefgroeien
jij zou scheefgroeien
hij zou scheefgroeien
wij zouden scheefgroeien
jullie zouden scheefgroeien
zij zouden scheefgroeien
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou scheefgegroeid zijn
jij zou scheefgegroeid zijn
hij zou scheefgegroeid zijn
wij zouden scheefgegroeid zijn
jullie zouden scheefgegroeid zijn
zij zouden scheefgegroeid zijn
|
| Gebiedende wijs |
groei scheef
|
| Aanvoegende wijs |
| scheefgroeie |
Nederlandse werkwoorden
Duitse werkwoorden
Engelse werkwoorden
Franse werkwoorden
Spaanse werkwoorden