NL: schandvlekken
U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geschandvlekt
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik schandvlek
jij schandvlekt
hij schandvlekt
wij schandvlekken
jullie schandvlekken
zij schandvlekken
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geschandvlekt
jij hebt geschandvlekt
hij heeft geschandvlekt
wij hebben geschandvlekt
jullie hebben geschandvlekt
zij hebben geschandvlekt
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik schandvlekte
jij schandvlekte
hij schandvlekte
wij schandvlekten
jullie schandvlekten
zij schandvlekten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geschandvlekt
jij had geschandvlekt
hij had geschandvlekt
wij hadden geschandvlekt
jullie hadden geschandvlekt
zij hadden geschandvlekt
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal schandvlekken
jij zult schandvlekken
hij zal schandvlekken
wij zullen schandvlekken
jullie zullen schandvlekken
zij zullen schandvlekken
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geschandvlekt hebben
jij zult geschandvlekt hebben
hij zal geschandvlekt hebben
wij zullen geschandvlekt hebben
jullie zullen geschandvlekt hebben
zij zullen geschandvlekt hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou schandvlekken
jij zou schandvlekken
hij zou schandvlekken
wij zouden schandvlekken
jullie zouden schandvlekken
zij zouden schandvlekken
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geschandvlekt hebben
jij zou geschandvlekt hebben
hij zou geschandvlekt hebben
wij zouden geschandvlekt hebben
jullie zouden geschandvlekt hebben
zij zouden geschandvlekt hebben
|
| Gebiedende wijs |
schandvlek
|
| Aanvoegende wijs |
| schandvlekke |
Nederlandse werkwoorden
Duitse werkwoorden
Engelse werkwoorden
Franse werkwoorden
Spaanse werkwoorden