Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: schampen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geschampt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik schamp
jij schampt
hij schampt
wij schampen
jullie schampen
zij schampen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geschampt
jij hebt geschampt
hij heeft geschampt
wij hebben geschampt
jullie hebben geschampt
zij hebben geschampt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik schampte
jij schampte
hij schampte
wij schampten
jullie schampten
zij schampten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geschampt
jij had geschampt
hij had geschampt
wij hadden geschampt
jullie hadden geschampt
zij hadden geschampt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal schampen
jij zult schampen
hij zal schampen
wij zullen schampen
jullie zullen schampen
zij zullen schampen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geschampt hebben
jij zult geschampt hebben
hij zal geschampt hebben
wij zullen geschampt hebben
jullie zullen geschampt hebben
zij zullen geschampt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou schampen
jij zou schampen
hij zou schampen
wij zouden schampen
jullie zouden schampen
zij zouden schampen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geschampt hebben
jij zou geschampt hebben
hij zou geschampt hebben
wij zouden geschampt hebben
jullie zouden geschampt hebben
zij zouden geschampt hebben

Gebiedende wijs
schamp

Aanvoegende wijs
schampe

Voorbeelden

  1. Oh, het was maar een schamp.
    Oh, it 's just a graze.
  2. Hij wilde me schampen.
    Tried to sideswipe me.
  3. Rustig de achterkant schampen.
    Gently brush the back.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden