NL: schadeloosstellen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
schadeloosgesteld
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik stel schadeloos jij stelt schadeloos hij stelt schadeloos wij stellen schadeloos jullie stellen schadeloos zij stellen schadeloos
|
Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik schadeloosstel dat jij schadeloosstelt dat hij schadeloosstelt dat wij schadeloosstellen dat jullie schadeloosstellen dat zij schadeloosstellen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb schadeloosgesteld jij hebt schadeloosgesteld hij heeft schadeloosgesteld wij hebben schadeloosgesteld jullie hebben schadeloosgesteld zij hebben schadeloosgesteld
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik stelde schadeloos jij stelde schadeloos hij stelde schadeloos wij stelden schadeloos jullie stelden schadeloos zij stelden schadeloos
|
Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik schadeloosstelde dat jij schadeloosstelde dat hij schadeloosstelde dat wij schadeloosstelden dat jullie schadeloosstelden dat zij schadeloosstelden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had schadeloosgesteld jij had schadeloosgesteld hij had schadeloosgesteld wij hadden schadeloosgesteld jullie hadden schadeloosgesteld zij hadden schadeloosgesteld
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal schadeloosstellen jij zult schadeloosstellen hij zal schadeloosstellen wij zullen schadeloosstellen jullie zullen schadeloosstellen zij zullen schadeloosstellen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal schadeloosgesteld hebben jij zult schadeloosgesteld hebben hij zal schadeloosgesteld hebben wij zullen schadeloosgesteld hebben jullie zullen schadeloosgesteld hebben zij zullen schadeloosgesteld hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou schadeloosstellen jij zou schadeloosstellen hij zou schadeloosstellen wij zouden schadeloosstellen jullie zouden schadeloosstellen zij zouden schadeloosstellen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou schadeloosgesteld hebben jij zou schadeloosgesteld hebben hij zou schadeloosgesteld hebben wij zouden schadeloosgesteld hebben jullie zouden schadeloosgesteld hebben zij zouden schadeloosgesteld hebben
|
Gebiedende wijs |
stel schadeloos
|
Aanvoegende wijs |
schadeloosstelle |