Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: schaatsen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geschaatst

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik schaats
jij schaatst
hij schaatst
wij schaatsen
jullie schaatsen
zij schaatsen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geschaatst
jij hebt geschaatst
hij heeft geschaatst
wij hebben geschaatst
jullie hebben geschaatst
zij hebben geschaatst

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik schaatste
jij schaatste
hij schaatste
wij schaatsten
jullie schaatsten
zij schaatsten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geschaatst
jij had geschaatst
hij had geschaatst
wij hadden geschaatst
jullie hadden geschaatst
zij hadden geschaatst

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal schaatsen
jij zult schaatsen
hij zal schaatsen
wij zullen schaatsen
jullie zullen schaatsen
zij zullen schaatsen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geschaatst hebben
jij zult geschaatst hebben
hij zal geschaatst hebben
wij zullen geschaatst hebben
jullie zullen geschaatst hebben
zij zullen geschaatst hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou schaatsen
jij zou schaatsen
hij zou schaatsen
wij zouden schaatsen
jullie zouden schaatsen
zij zouden schaatsen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geschaatst hebben
jij zou geschaatst hebben
hij zou geschaatst hebben
wij zouden geschaatst hebben
jullie zouden geschaatst hebben
zij zouden geschaatst hebben

Gebiedende wijs
schaats

Aanvoegende wijs
schaatse

Voorbeelden

  1. Kijk, ik schaats, ik schaats!
    Look, I 'm skating, I 'm skating!
  2. Vind je' t leuk hoe ik schaats?
    You like the way I skate?
  3. Ik heb schaats lessen gevold toen ik zes was.
    I took ice-skating lessons when I was 6.
  4. Ik schaats naar je toe en duw je omver.
    I 'm going to skate over to you and push you over.
  5. Hij werd een keer te veel betrapt op een scheve schaats.
    He was caught out tomcatting one time too many.
  6. Ik schaats de rol van Peggy Lipton in het Mod Squad nummer.
    I skate the Peggy Lipton part in the Mod Squad number.
  7. Het wordt schaatsen
    Ice-skating is it
  8. Vanwaar die schaatsen?
    What 's with the skates?
  9. Ze kon schaatsen.
    Girl could skate.
  10. Oké, iedereen, schaatsen maar!
    All right, everybody, let 's skate!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden