Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: scatten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gescat

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik scat
jij scat
hij scat
wij scatten
jullie scatten
zij scatten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gescat
jij hebt gescat
hij heeft gescat
wij hebben gescat
jullie hebben gescat
zij hebben gescat

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik scatte
jij scatte
hij scatte
wij scatten
jullie scatten
zij scatten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gescat
jij had gescat
hij had gescat
wij hadden gescat
jullie hadden gescat
zij hadden gescat

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal scatten
jij zult scatten
hij zal scatten
wij zullen scatten
jullie zullen scatten
zij zullen scatten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gescat hebben
jij zult gescat hebben
hij zal gescat hebben
wij zullen gescat hebben
jullie zullen gescat hebben
zij zullen gescat hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou scatten
jij zou scatten
hij zou scatten
wij zouden scatten
jullie zouden scatten
zij zouden scatten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gescat hebben
jij zou gescat hebben
hij zou gescat hebben
wij zouden gescat hebben
jullie zouden gescat hebben
zij zouden gescat hebben

Gebiedende wijs
scat

Aanvoegende wijs
scatte

Voorbeelden

  1. Scat, stop ermee.
    Scat, cut it out.
  2. Bebop, scat, wat?
    Bebop, scat, what?
  3. Nee, dat je niet wilt werken, Scat.
    No, that you don 't want to work, Scat.
  4. Wat Scat ook zou doen, maar met integriteit.
    Which Scat will also do, but with integrity.
  5. Scat had er drie voordat hij voordat hij zeven werd...
    Scat had three of them before he turned seven...

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden