NL: scannen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gescand
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik scan jij scant hij scant wij scannen jullie scannen zij scannen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gescand jij hebt gescand hij heeft gescand wij hebben gescand jullie hebben gescand zij hebben gescand
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik scande jij scande hij scande wij scanden jullie scanden zij scanden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gescand jij had gescand hij had gescand wij hadden gescand jullie hadden gescand zij hadden gescand
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal scannen jij zult scannen hij zal scannen wij zullen scannen jullie zullen scannen zij zullen scannen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gescand hebben jij zult gescand hebben hij zal gescand hebben wij zullen gescand hebben jullie zullen gescand hebben zij zullen gescand hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou scannen jij zou scannen hij zou scannen wij zouden scannen jullie zouden scannen zij zouden scannen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gescand hebben jij zou gescand hebben hij zou gescand hebben wij zouden gescand hebben jullie zouden gescand hebben zij zouden gescand hebben
|
Gebiedende wijs |
scan
|
Aanvoegende wijs |
scanne |