NL: satineren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gesatineerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik satineer jij satineert hij satineert wij satineren jullie satineren zij satineren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gesatineerd jij hebt gesatineerd hij heeft gesatineerd wij hebben gesatineerd jullie hebben gesatineerd zij hebben gesatineerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik satineerde jij satineerde hij satineerde wij satineerden jullie satineerden zij satineerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gesatineerd jij had gesatineerd hij had gesatineerd wij hadden gesatineerd jullie hadden gesatineerd zij hadden gesatineerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal satineren jij zult satineren hij zal satineren wij zullen satineren jullie zullen satineren zij zullen satineren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gesatineerd hebben jij zult gesatineerd hebben hij zal gesatineerd hebben wij zullen gesatineerd hebben jullie zullen gesatineerd hebben zij zullen gesatineerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou satineren jij zou satineren hij zou satineren wij zouden satineren jullie zouden satineren zij zouden satineren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gesatineerd hebben jij zou gesatineerd hebben hij zou gesatineerd hebben wij zouden gesatineerd hebben jullie zouden gesatineerd hebben zij zouden gesatineerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
satineer
|
| Aanvoegende wijs |
| satinere |