Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: sappelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gesappeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sappel
jij sappelt
hij sappelt
wij sappelen
jullie sappelen
zij sappelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gesappeld
jij hebt gesappeld
hij heeft gesappeld
wij hebben gesappeld
jullie hebben gesappeld
zij hebben gesappeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sappelde
jij sappelde
hij sappelde
wij sappelden
jullie sappelden
zij sappelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gesappeld
jij had gesappeld
hij had gesappeld
wij hadden gesappeld
jullie hadden gesappeld
zij hadden gesappeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal sappelen
jij zult sappelen
hij zal sappelen
wij zullen sappelen
jullie zullen sappelen
zij zullen sappelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gesappeld hebben
jij zult gesappeld hebben
hij zal gesappeld hebben
wij zullen gesappeld hebben
jullie zullen gesappeld hebben
zij zullen gesappeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou sappelen
jij zou sappelen
hij zou sappelen
wij zouden sappelen
jullie zouden sappelen
zij zouden sappelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gesappeld hebben
jij zou gesappeld hebben
hij zou gesappeld hebben
wij zouden gesappeld hebben
jullie zouden gesappeld hebben
zij zouden gesappeld hebben

Gebiedende wijs
sappel

Aanvoegende wijs
sappele

Voorbeelden

  1. We maken ons te sappel met winkeldiefstal...
    We go around shop crasting and the like...
  2. maar probeer je niet te sappel te maken.
    but try not to worry too much.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden