NL: sanctioneren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gesanctioneerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik sanctioneer jij sanctioneert hij sanctioneert wij sanctioneren jullie sanctioneren zij sanctioneren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gesanctioneerd jij hebt gesanctioneerd hij heeft gesanctioneerd wij hebben gesanctioneerd jullie hebben gesanctioneerd zij hebben gesanctioneerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik sanctioneerde jij sanctioneerde hij sanctioneerde wij sanctioneerden jullie sanctioneerden zij sanctioneerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gesanctioneerd jij had gesanctioneerd hij had gesanctioneerd wij hadden gesanctioneerd jullie hadden gesanctioneerd zij hadden gesanctioneerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal sanctioneren jij zult sanctioneren hij zal sanctioneren wij zullen sanctioneren jullie zullen sanctioneren zij zullen sanctioneren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gesanctioneerd hebben jij zult gesanctioneerd hebben hij zal gesanctioneerd hebben wij zullen gesanctioneerd hebben jullie zullen gesanctioneerd hebben zij zullen gesanctioneerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou sanctioneren jij zou sanctioneren hij zou sanctioneren wij zouden sanctioneren jullie zouden sanctioneren zij zouden sanctioneren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gesanctioneerd hebben jij zou gesanctioneerd hebben hij zou gesanctioneerd hebben wij zouden gesanctioneerd hebben jullie zouden gesanctioneerd hebben zij zouden gesanctioneerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
sanctioneer
|
| Aanvoegende wijs |
| sanctionere |