NL: samplen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gesampled
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik sample jij samplet hij samplet wij samplen jullie samplen zij samplen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gesampled jij hebt gesampled hij heeft gesampled wij hebben gesampled jullie hebben gesampled zij hebben gesampled
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik samplede jij samplede hij samplede wij sampleden jullie sampleden zij sampleden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gesampled jij had gesampled hij had gesampled wij hadden gesampled jullie hadden gesampled zij hadden gesampled
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal samplen jij zult samplen hij zal samplen wij zullen samplen jullie zullen samplen zij zullen samplen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gesampled hebben jij zult gesampled hebben hij zal gesampled hebben wij zullen gesampled hebben jullie zullen gesampled hebben zij zullen gesampled hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou samplen jij zou samplen hij zou samplen wij zouden samplen jullie zouden samplen zij zouden samplen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gesampled hebben jij zou gesampled hebben hij zou gesampled hebben wij zouden gesampled hebben jullie zouden gesampled hebben zij zouden gesampled hebben
|
| Gebiedende wijs |
sample
|
| Aanvoegende wijs |
| sample |