Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: samenvatten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
samengevat

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vat samen
jij vat samen
hij vat samen
wij vatten samen
jullie vatten samen
zij vatten samen

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik samenvat
dat jij samenvat
dat hij samenvat
dat wij samenvatten
dat jullie samenvatten
dat zij samenvatten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb samengevat
jij hebt samengevat
hij heeft samengevat
wij hebben samengevat
jullie hebben samengevat
zij hebben samengevat

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik vatte samen
jij vatte samen
hij vatte samen
wij vatten samen
jullie vatten samen
zij vatten samen

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik samenvatte
dat jij samenvatte
dat hij samenvatte
dat wij samenvatten
dat jullie samenvatten
dat zij samenvatten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had samengevat
jij had samengevat
hij had samengevat
wij hadden samengevat
jullie hadden samengevat
zij hadden samengevat

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal samenvatten
jij zult samenvatten
hij zal samenvatten
wij zullen samenvatten
jullie zullen samenvatten
zij zullen samenvatten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal samengevat hebben
jij zult samengevat hebben
hij zal samengevat hebben
wij zullen samengevat hebben
jullie zullen samengevat hebben
zij zullen samengevat hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou samenvatten
jij zou samenvatten
hij zou samenvatten
wij zouden samenvatten
jullie zouden samenvatten
zij zouden samenvatten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou samengevat hebben
jij zou samengevat hebben
hij zou samengevat hebben
wij zouden samengevat hebben
jullie zouden samengevat hebben
zij zouden samengevat hebben

Gebiedende wijs
vat samen

Aanvoegende wijs
samenvatte

Voorbeelden

  1. Maar ik zal samenvatten.
    But I 'll summarize.
  2. Laat me dit samenvatten.
    Let me get this straight.
  3. Dokter, laat ik het samenvatten.
    Doctor, allow me to recap.
  4. Ik zal het even samenvatten.
    I 'll run down the talking points quick.
  5. Dus, laat me dit samenvatten.
    So, let me get this straight.
  6. Dus, laten we het samenvatten.
    Daniels: So, let 's review.
  7. Kunt u het niet kort samenvatten?
    Can 't you give me the short version?
  8. Ik denk het wel. Even samenvatten.
    I think so, but let 's do a quick recap.
  9. Als ik alles zou moeten samenvatten:
    He seems to have been through a lot.
  10. Zo kan je het nauwelijks samenvatten, hoewel.
    That can hardly be the sum of it, though.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden