Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: samenspannen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
samengespannen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik span samen
jij spant samen
hij spant samen
wij spannen samen
jullie spannen samen
zij spannen samen

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik samenspan
dat jij samenspant
dat hij samenspant
dat wij samenspannen
dat jullie samenspannen
dat zij samenspannen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb samengespannen
jij hebt samengespannen
hij heeft samengespannen
wij hebben samengespannen
jullie hebben samengespannen
zij hebben samengespannen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik spande samen
jij spande samen
hij spande samen
wij spanden samen
jullie spanden samen
zij spanden samen

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik samenspande
dat jij samenspande
dat hij samenspande
dat wij samenspanden
dat jullie samenspanden
dat zij samenspanden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had samengespannen
jij had samengespannen
hij had samengespannen
wij hadden samengespannen
jullie hadden samengespannen
zij hadden samengespannen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal samenspannen
jij zult samenspannen
hij zal samenspannen
wij zullen samenspannen
jullie zullen samenspannen
zij zullen samenspannen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal samengespannen hebben
jij zult samengespannen hebben
hij zal samengespannen hebben
wij zullen samengespannen hebben
jullie zullen samengespannen hebben
zij zullen samengespannen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou samenspannen
jij zou samenspannen
hij zou samenspannen
wij zouden samenspannen
jullie zouden samenspannen
zij zouden samenspannen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou samengespannen hebben
jij zou samengespannen hebben
hij zou samengespannen hebben
wij zouden samengespannen hebben
jullie zouden samengespannen hebben
zij zouden samengespannen hebben

Gebiedende wijs
span samen

Aanvoegende wijs
samenspanne

Voorbeelden

  1. Ik span samen met de vrouw Katia Orlova.
    I am operating in collusion with the woman Katya Orlova.
  2. We moeten samenspannen.
    We have to stick together.
  3. We moeten samenspannen.
    We gotta stick together.
  4. Tegen mij samenspannen?
    have to team up against me?
  5. Samenspannen met de Romas.
    Consorting with the romas.
  6. Omdat we samenspannen met Torben.
    Because we 're in bed with Torben.
  7. Hij wilde samenspannen met Moshe?
    He wanted to collude with Moshe?
  8. Machten zullen zich tegen ons samenspannen.
    There are forces that will unite against us.
  9. Jullie samenspannen en mij erbuiten laten?
    And you two collude and cut me out?
  10. Waarom zou ik samenspannen met mevr Cresswell?
    Why would I be in cahoots with Mrs Cresswell?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden