Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: samenleven

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
samengeleefd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik leef samen
jij leeft samen
hij leeft samen
wij leven samen
jullie leven samen
zij leven samen

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik samenleef
dat jij samenleeft
dat hij samenleeft
dat wij samenleven
dat jullie samenleven
dat zij samenleven

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb samengeleefd
jij hebt samengeleefd
hij heeft samengeleefd
wij hebben samengeleefd
jullie hebben samengeleefd
zij hebben samengeleefd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik leefde samen
jij leefde samen
hij leefde samen
wij leefden samen
jullie leefden samen
zij leefden samen

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik samenleefde
dat jij samenleefde
dat hij samenleefde
dat wij samenleefden
dat jullie samenleefden
dat zij samenleefden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had samengeleefd
jij had samengeleefd
hij had samengeleefd
wij hadden samengeleefd
jullie hadden samengeleefd
zij hadden samengeleefd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal samenleven
jij zult samenleven
hij zal samenleven
wij zullen samenleven
jullie zullen samenleven
zij zullen samenleven

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal samengeleefd hebben
jij zult samengeleefd hebben
hij zal samengeleefd hebben
wij zullen samengeleefd hebben
jullie zullen samengeleefd hebben
zij zullen samengeleefd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou samenleven
jij zou samenleven
hij zou samenleven
wij zouden samenleven
jullie zouden samenleven
zij zouden samenleven

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou samengeleefd hebben
jij zou samengeleefd hebben
hij zou samengeleefd hebben
wij zouden samengeleefd hebben
jullie zouden samengeleefd hebben
zij zouden samengeleefd hebben

Gebiedende wijs
leef samen

Aanvoegende wijs
samenleve

Voorbeelden

  1. Ik leef samen met Armand D' Hubert.
    I live with Armand D 'Hubert.
  2. Ik leef samen met een totaal negatief iemand.
    I 'm living with this totally negative person.
  3. Je moet het gaan geloven want ik leef samen met haar.
    You need to believe it 'cause I live with her.
  4. We kunnen samenleven.
    We could live together.
  5. Welk samenleven aanbod?
    What move-in offer?
  6. We willen vreedzaam samenleven.
    We seek peaceful coexistence.
  7. Zwart en blank kunnen samenleven.
    Black and white can live together.
  8. Samenleven zou leuk moeten zijn.
    Living together was supposed to be fun.
  9. Hoe kan je met hem samenleven?
    How can you live with him?
  10. Hij wil niet samenleven met mensen.
    And he doesn 't want to coexist with humans.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden