NL: saboteren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gesaboteerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik saboteer jij saboteert hij saboteert wij saboteren jullie saboteren zij saboteren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gesaboteerd jij hebt gesaboteerd hij heeft gesaboteerd wij hebben gesaboteerd jullie hebben gesaboteerd zij hebben gesaboteerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik saboteerde jij saboteerde hij saboteerde wij saboteerden jullie saboteerden zij saboteerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gesaboteerd jij had gesaboteerd hij had gesaboteerd wij hadden gesaboteerd jullie hadden gesaboteerd zij hadden gesaboteerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal saboteren jij zult saboteren hij zal saboteren wij zullen saboteren jullie zullen saboteren zij zullen saboteren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gesaboteerd hebben jij zult gesaboteerd hebben hij zal gesaboteerd hebben wij zullen gesaboteerd hebben jullie zullen gesaboteerd hebben zij zullen gesaboteerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou saboteren jij zou saboteren hij zou saboteren wij zouden saboteren jullie zouden saboteren zij zouden saboteren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gesaboteerd hebben jij zou gesaboteerd hebben hij zou gesaboteerd hebben wij zouden gesaboteerd hebben jullie zouden gesaboteerd hebben zij zouden gesaboteerd hebben
|
Gebiedende wijs |
saboteer
|
Aanvoegende wijs |
sabotere |