Voorbeelden

1. Je refuse de les réitérer.
   Ik doe dat niet nog een keer.
2. Je vais réitérer ma demande.
   Ik zal' t hem nog eens vragen.
3. Une bonne occasion de réitérer une augmentation pour les vétérans.
   Niet slecht om z' n budgetverhoging voor veteranenzaken te benadrukken.
4. On peut trouver le moyen de réitérer le geste du bourreau.
   Er kan een manier gevonden worden om die van de beul te herhalen.
5. Vous devez réitérer toutes les valeurs du code avant de totaliser les résultats.
   Je moet de waarden van de expressie herhalen voor je de resultaten kunt optellen.
6. Casey Stoner avait un but pour 2012: réitérer l' exploit de l' an précédent.
   Casey Stoner was in 2012 van plan om het nog eens doen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden