Voorbeelden

1. Seniors rule the roost.
   Examenleerlingen zijn de bom.
2. She rules the roost.
   Zij heeft hier de broek aan.
3. climate, food sources, bat roost.
   klimaat, voedselbronnen, nesten.
4. We 're going into the roost?
   Gaan we het nest binnen?
5. Another little birdie come home to roost.
   Nog een klein vogeltje dat thuis komt om op stok te gaan.
6. The chicken 's come home to roost, huh?
   Het verleden haalt je weer in, hè?
7. Look who 's finally come home to roost.
   Kijk wie er neerstreek.
8. This roost alone contains a staggering five million.
   Deze verzamelplaats alleen al telt vijf miljoen exemplaren.
9. I see Abel Gideon has returned to the roost.
   Ik zie dat Abel Gideon weer thuis gekeerd is?
10. We need cooling units powerful enough to freeze the roost.
    We moeten koelers hebben om het nest te bevriezen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden