Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: rondvaren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
rondgevaren

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vaar rond
jij vaart rond
hij vaart rond
wij varen rond
jullie varen rond
zij varen rond

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik rondvaar
dat jij rondvaart
dat hij rondvaart
dat wij rondvaren
dat jullie rondvaren
dat zij rondvaren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb rondgevaren
jij hebt rondgevaren
hij heeft rondgevaren
wij hebben rondgevaren
jullie hebben rondgevaren
zij hebben rondgevaren

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik voer/vaarde rond
jij voer/vaarde rond
hij voer/vaarde rond
wij voeren/vaarden rond
jullie voeren/vaarden rond
zij voeren/vaarden rond

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik rondvoer/rondvaarde
dat jij rondvoer/rondvaarde
dat hij rondvoer/rondvaarde
dat wij rondvoeren/rondvaarden
dat jullie rondvoeren/rondvaarden
dat zij rondvoeren/rondvaarden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had rondgevaren
jij had rondgevaren
hij had rondgevaren
wij hadden rondgevaren
jullie hadden rondgevaren
zij hadden rondgevaren

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal rondvaren
jij zult rondvaren
hij zal rondvaren
wij zullen rondvaren
jullie zullen rondvaren
zij zullen rondvaren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal rondgevaren hebben
jij zult rondgevaren hebben
hij zal rondgevaren hebben
wij zullen rondgevaren hebben
jullie zullen rondgevaren hebben
zij zullen rondgevaren hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou rondvaren
jij zou rondvaren
hij zou rondvaren
wij zouden rondvaren
jullie zouden rondvaren
zij zouden rondvaren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou rondgevaren hebben
jij zou rondgevaren hebben
hij zou rondgevaren hebben
wij zouden rondgevaren hebben
jullie zouden rondgevaren hebben
zij zouden rondgevaren hebben

Gebiedende wijs
vaar rond

Aanvoegende wijs
rondvare
Gebiedende wijs



Voorbeelden

  1. Zomaar wat rondvaren.
    Mess about on the river.
  2. Het is niet dat rondvaren op een jacht stressvol is.
    It 's not like cruising around on a yacht is stressful.
  3. We zullen Arabië rondvaren en naar de Golf van Egypte varen.
    We 'll round Arabia and sail up the gulf to Egypt.
  4. We zullen we de Middellandse Zee rondvaren, dan logeer ik bij de Broughams in Cannes.
    We 'll cruise around the Mediterranean, then I 'm staying with the Broughams in Cannes.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden