Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: rondsturen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
rondgestuurd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stuur rond
jij stuurt rond
hij stuurt rond
wij sturen rond
jullie sturen rond
zij sturen rond

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik rondstuur
dat jij rondstuurt
dat hij rondstuurt
dat wij rondsturen
dat jullie rondsturen
dat zij rondsturen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb rondgestuurd
jij hebt rondgestuurd
hij heeft rondgestuurd
wij hebben rondgestuurd
jullie hebben rondgestuurd
zij hebben rondgestuurd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stuurde rond
jij stuurde rond
hij stuurde rond
wij stuurden rond
jullie stuurden rond
zij stuurden rond

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik rondstuurde
dat jij rondstuurde
dat hij rondstuurde
dat wij rondstuurden
dat jullie rondstuurden
dat zij rondstuurden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had rondgestuurd
jij had rondgestuurd
hij had rondgestuurd
wij hadden rondgestuurd
jullie hadden rondgestuurd
zij hadden rondgestuurd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal rondsturen
jij zult rondsturen
hij zal rondsturen
wij zullen rondsturen
jullie zullen rondsturen
zij zullen rondsturen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal rondgestuurd hebben
jij zult rondgestuurd hebben
hij zal rondgestuurd hebben
wij zullen rondgestuurd hebben
jullie zullen rondgestuurd hebben
zij zullen rondgestuurd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou rondsturen
jij zou rondsturen
hij zou rondsturen
wij zouden rondsturen
jullie zouden rondsturen
zij zouden rondsturen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou rondgestuurd hebben
jij zou rondgestuurd hebben
hij zou rondgestuurd hebben
wij zouden rondgestuurd hebben
jullie zouden rondgestuurd hebben
zij zouden rondgestuurd hebben

Gebiedende wijs
stuur rond

Aanvoegende wijs
rondsture

Voorbeelden

  1. Stuur rond de bomen.
    Steer around the trees.
  2. Kun je geen zoekbevel rondsturen?
    Can 't you put out an all points bulletin?
  3. Laat het tekenen en rondsturen.
    Have them sign and circulate it.
  4. Als ik kon schrijven, zou ik het opschrijven en rondsturen.
    Ifl could write, I 'd jot It down and pass It around.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden