Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: rondstrooien

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
rondgestrooid

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik strooi rond
jij strooit rond
hij strooit rond
wij strooien rond
jullie strooien rond
zij strooien rond

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik rondstrooi
dat jij rondstrooit
dat hij rondstrooit
dat wij rondstrooien
dat jullie rondstrooien
dat zij rondstrooien

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb rondgestrooid
jij hebt rondgestrooid
hij heeft rondgestrooid
wij hebben rondgestrooid
jullie hebben rondgestrooid
zij hebben rondgestrooid

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik strooide rond
jij strooide rond
hij strooide rond
wij strooiden rond
jullie strooiden rond
zij strooiden rond

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik rondstrooide
dat jij rondstrooide
dat hij rondstrooide
dat wij rondstrooiden
dat jullie rondstrooiden
dat zij rondstrooiden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had rondgestrooid
jij had rondgestrooid
hij had rondgestrooid
wij hadden rondgestrooid
jullie hadden rondgestrooid
zij hadden rondgestrooid

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal rondstrooien
jij zult rondstrooien
hij zal rondstrooien
wij zullen rondstrooien
jullie zullen rondstrooien
zij zullen rondstrooien

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal rondgestrooid hebben
jij zult rondgestrooid hebben
hij zal rondgestrooid hebben
wij zullen rondgestrooid hebben
jullie zullen rondgestrooid hebben
zij zullen rondgestrooid hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou rondstrooien
jij zou rondstrooien
hij zou rondstrooien
wij zouden rondstrooien
jullie zouden rondstrooien
zij zouden rondstrooien

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou rondgestrooid hebben
jij zou rondgestrooid hebben
hij zou rondgestrooid hebben
wij zouden rondgestrooid hebben
jullie zouden rondgestrooid hebben
zij zouden rondgestrooid hebben

Gebiedende wijs
strooi rond

Aanvoegende wijs
rondstrooie

Voorbeelden

  1. En zijn zaad rondstrooien.
    And his seed scatter.
  2. Je moet het kopiëren en rondstrooien voor anderen.
    You 've gotta write copies and throw them in the street for other people.
  3. Zonder mij zou je je afval overal rondstrooien.
    Without me you 'd still be littering.
  4. Je kunt wat zeezout rondstrooien... om uw hele huis heen.
    You could put some sea salt around the perimeter... per-perimeter of your home.
  5. En jij kunt zoveel nepbloed in de laadruimte rondstrooien als je wilt.
    And you can throw as much cow 's blood around the loading dock as you want to.
  6. Wat voor soort manager zou ik zijn als ik de namen van mijn zaken zou rondstrooien, hè?
    What sort of handler would I be if I kept tossing out the names of my assets, eh?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden