Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: rondspoken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
rondgespookt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik spook rond
jij spookt rond
hij spookt rond
wij spoken rond
jullie spoken rond
zij spoken rond

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik rondspook
dat jij rondspookt
dat hij rondspookt
dat wij rondspoken
dat jullie rondspoken
dat zij rondspoken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb rondgespookt
jij hebt rondgespookt
hij heeft rondgespookt
wij hebben rondgespookt
jullie hebben rondgespookt
zij hebben rondgespookt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik spookte rond
jij spookte rond
hij spookte rond
wij spookten rond
jullie spookten rond
zij spookten rond

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik rondspookte
dat jij rondspookte
dat hij rondspookte
dat wij rondspookten
dat jullie rondspookten
dat zij rondspookten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had rondgespookt
jij had rondgespookt
hij had rondgespookt
wij hadden rondgespookt
jullie hadden rondgespookt
zij hadden rondgespookt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal rondspoken
jij zult rondspoken
hij zal rondspoken
wij zullen rondspoken
jullie zullen rondspoken
zij zullen rondspoken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal rondgespookt hebben
jij zult rondgespookt hebben
hij zal rondgespookt hebben
wij zullen rondgespookt hebben
jullie zullen rondgespookt hebben
zij zullen rondgespookt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou rondspoken
jij zou rondspoken
hij zou rondspoken
wij zouden rondspoken
jullie zouden rondspoken
zij zouden rondspoken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou rondgespookt hebben
jij zou rondgespookt hebben
hij zou rondgespookt hebben
wij zouden rondgespookt hebben
jullie zouden rondgespookt hebben
zij zouden rondgespookt hebben

Gebiedende wijs
spook rond

Aanvoegende wijs
rondspoke

Voorbeelden

  1. Het blijft maar rondspoken.
    It 's kind of bumming me out.
  2. zie ik haar rondspoken.
    I 've seen her haunting me.
  3. Zulke dingen blijven rondspoken.
    Those things are bound to linger.
  4. Het is niveau 1 rondspoken.
    It 's a simple Level 1 haunting.
  5. Ze beweren dat er klopgeesten rondspoken.
    They claim it 's haunted by poltergeists.
  6. Laat het niet in je hoofd rondspoken.
    Don 't let it go to your head.
  7. Het blijft maar rondspoken in mijn hoofd.
    It 's been going round and round in my head.
  8. Dronacharya woorden bleven in Arjun zijn hoofd rondspoken.
    Dronacharya 's words continued to haunt Arjun
  9. Rube heeft eens gezegd dat je blijft rondspoken uit jaloezie.
    Rube once told me that haunting is all about envy.
  10. Maar als hij jou vermoordt, kun je in zijn dromen rondspoken.
    But if he kills you, you get to haunt his dreams.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden